De rechter heeft in de voorlopige voorziening inmiddels bepaald dat het Dolfinarium hun shows niet hoeft aan te passen in afwachting van de bodemprocedure. Bite Back vindt deze uitspraak jammer en vindt dat de rechter hierbij kortzichtig heeft geoordeeld.
Eerder dit jaar was er een besluit over ons handhavingsverzoek. Het Dolfinarium moest op 20 punten hun shows aanpassen. Deden ze dat niet, dan was er de Last onder Dwangsom. Het Dolfinarium heeft daarop een voorlopige voorziening (VOVO) aangevraagd bij de rechter. Helaas oordeelde deze rechter dat de Last onder Dwangsom van tafel moest tot de bezwaarprocedure afgehandeld zou zijn en dat de onderbouwing van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) niet voldoende was. Het Dolfinarium had namelijk ook bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de RVO.
Bij de behandeling van het eerdere verzoek om voorlopige voorziening (VOVO) was Bite Back niet aanwezig. Bite Back was niet tijdig op de hoogte gebracht dat de zitting plaats zou vinden en de advocaat heeft ook geen uitnodiging ontvangen. Hierdoor kon Bite Back haar standpunten toen niet naar voren brengen.
Ook Bite Back heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de RVO, omdat BB vond dat er op meer punten gehandhaafd moest worden en de alles meegenomen was in het besluit van de RVO. Op 31 juli was er een beslissing voor het Dolfinarium over hun bezwaar. 17 van de 20 punten werd gehandhaafd in de herbeoordeling van de RVO (ook weer onder last onder dwangsom). Ook hier was het Dolfinarium niet blij mee. Ondertussen liep ons bezwaar nog steeds, maar op 8 september hebben wij daar een beslissing over gekregen.
Het Dolfinarium vroeg echter wederom een Voorlopige Voorziening aan in een bodemprocedure (de inhoudelijke rechtzaak). Ze vinden dat er een groot belang is om snel de Last onder Dwangsom van tafel te krijgen. In deze zaak mocht Bite Back onlangs als derde belanghebbende aansluiten. Onze medewerker was er bij: “De zitting was kort. De rechter liet helaas niet toe om inhoudelijk meer in te brengen, waaronder via een pleitnota die we hadden voorbereid. “
Momenteel lopen er verschillende procedures. Volgens Bite Back ontstaat hierdoor een merkwaardige situatie: inhoudelijk gaat het om dezelfde kwestie, waarin bovendien nog een bodemprocedure volgt. De organisatie wil betrokken zijn bij alle relevante procedures, zodat zij - indien het beroep gegrond wordt verklaard - ook daadwerkelijk in hoger beroep kan gaan. Indien nodig zal Bite Back wel beroep indienen tegen het Besluit op Bezwaar dat zijn heeft ontvangen op 8 september.
Omdat we niet onze pleitnota konden delen tijdens de VOVO hieronder een weergave van enkele punten die we wilden inbrengen.
In de bezwaarprocedure is gebleken dat van de twintig punten waarop de RVO handhaving aankondigde, zeventien punten overeind zijn gebleven. Bite Back betreurt dat de RVO op drie onderdelen alsnog het standpunt van het Dolfinarium heeft gevolgd. Volgens Bite Back zijn ook deze drie gedragingen niet voldoende educatief van aard, onnatuurlijk en/of antropomorf, en daarom niet in het belang van de betrokken dieren.
Het Dolfinarium stelt dat de door Bite Back overlegde beelden slechts een beperkt beeld geven van de show. Volgens het Dolfinarium betrekt de deskundige uitsluitend de gedraging en niet de educatieve waarde daarvan. Bite Back merkt op dat dit geen bezwaar vormt: de beoordeling van de educatieve waarde behoort tot de verantwoordelijkheid van de RVO.
Op de beelden blijkt bovendien dat bij de vertoning van gedragingen geen directe toelichting wordt gegeven dat deze gedraging onnatuurlijk is of om welke reden zij wordt getoond. De vereiste directe educatieve koppeling ontbreekt daarmee. De beelden zijn dus wel degelijk relevant. De deskundige duidt de gedragingen, waarna de RVO dient te beoordelen of aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Volgens het Dolfinarium heeft ook de NVWA shows bezocht en daarbij een andere conclusie getrokken. Onduidelijk is echter of de NVWA de inloopvideo (video die ze voorafgaan aan de show tonen) heeft gezien en in hoeverre deze bij de besluitvorming is betrokken. Evenmin is te verifiëren of de NVWA daadwerkelijk dezelfde shows heeft beoordeeld. Shows kunnen net wat anders zijn. Trainers variëren ook. Iets wat het Dolfinarium ook zelf bevestigd.
Dat die inspectie goed is bevonden betekent niet dat op andere momenten nooit overtredingen geconstateerd hadden kunnen worden. Bite Back wijst erop dat inspecties doorgaans ook worden aangekondigd, hetgeen de representativiteit kan beïnvloeden. De expertise van de NVWA is tevens beperkt ten opzichte van de door de RVO ingebrachte expert.
Het Dolfinarium voert aan dat de educatieve component wordt gewaarborgd via een inloopvideo. Bite Back stelt dat deze video voorafgaand aan de show wordt getoond, waarbij wordt vermeld dat de show binnen enkele minuten zal aanvangen. De video is daarmee geen onderdeel van de show. Het is bovendien aannemelijk dat bezoekers op dat moment nog niet volledig gefocust zijn.
Eentonig
Het Dolfinarium betoogt dat het welzijn van de dolfijnen zou worden geschaad indien bepaalde gedragingen uit de shows verdwijnen, omdat dit zou leiden tot eentonigheid. Bite Back merkt op dat in de inloopvideo wordt vermeld dat buiten de shows en openingstijden verrijkingsactiviteiten plaatsvinden.. Daarnaast zijn er voldoende deskundigen beschikbaar die kunnen adviseren over meer manieren van verrijking.
Het Dolfinarium verwijst naar onderzoek naar de effecten van training op dierenwelzijn, maar heeft geen stukken overgelegd. Niet is aangetoond dat de resultaten ook gelden wanneer de zeventien resterende gedragingen vervallen. Evenmin zijn verklaringen van eigen dierenartsen ingebracht waaruit blijkt dat blijvende aanpassingen nadelig zijn.
Tevredenheid bezoekers
Het Dolfinarium voert aan dat aanpassing van de shows negatieve gevolgen heeft voor de tevredenheid van bezoekers. Bite Back wijst erop dat de dalende waardering van bezoekers reeds langere tijd aanhoudt en mede wordt veroorzaakt door andere factoren, zoals achterstallig onderhoud en een gebrek aan vernieuwing. Volgens een onderzoek van Multiscope zou slechts 31% van de bezoekers het park aanbevelen. Nergens blijkt uit dat de aanpassingen effect hebben op bezoekersaantallen.
Financiële gevolgen
De gestelde financiële lasten komen niet primair voort uit (dalende) bezoekersaantallen, maar uit het feit dat het moederbedrijf ook nauwelijks bereid lijkt te zijn in het Dolfinarium te investeren.
Bite Back benadrukt dat het belang van dierenwelzijn en de educatieve doelstelling bij diervertoningen leidend dienen te zijn. Dit volgt uit o.a. artikel 4.7 en 4.10 Bhd.
In artikel 1.3, eerste lid, Wet dieren, is bepaald dat de intrinsieke waarde van het dier en het respect voor diens welzijn uitgangspunten vormen bij de uitvoering van de wet. Artikel 1.4 benadrukt de zorgplicht om welzijn van dieren te waarborgen.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, Wet dieren is het verboden dieren zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen maatschappelijk toelaatbaar is, pijn of schade aan hun welzijn te berokkenen.
Het vertonen van gedragingen die onnatuurlijk of antropomorf zijn en geen duidelijke educatieve meerwaarde hebben, kan niet worden aangemerkt als een dergelijk redelijk doel. Bite Back is van mening dat het welzijn van de dieren geschaad wordt in het Dolfinarium.
De door de RVO gewenste beperkingen zijn dan ook terecht en noodzakelijk: zij zorgen ervoor dat de vertoningen aansluiten bij de zorgplicht en de expliciete educatieverplichting uit het Besluit houders van dieren, én bij de steeds hogere standaarden die voortkomen uit een kritischer wordende samenleving.